Zo ziet werken in de kinderopvang eruit

’s Ochtends start je met een moment van rust en aandacht: samen lezen. Je pakt een prentenboek en neemt de kinderen mee in een verhaal. Met stemmetjes, gebaren en dierengeluiden zorg je dat het verhaal echt gaat leven. Je ziet hoe de kinderen luisteren, lachen, vragen stellen. Als het boek uit is, pakken ze het meteen weer op. Door je enthousiasme en betrokkenheid maak je lezen leuk én leerzaam.

Tijdens het spelen ben je steeds in de buurt om kinderen te begeleiden. Je moedigt ze aan om zelf dingen te proberen, maar je biedt hulp als het even niet lukt. Je ziet hoe een kind worstelt met een toren van blokken. Met een klein zetje en een paar bemoedigende woorden lukt het hem om de toren rechtop te krijgen. Door jouw aanwezigheid groeit hun zelfvertrouwen en leer je ze stap voor stap zelfstandiger te worden.

Met kinderen ga je vaak op stap in de buurt. Zoals een uitstapje naar de opa's en oma's in het verzorgingshuis. Je begeleidt de kinderen bij het maken van tekeningen en het zingen van liedjes. Je helpt ze contact te maken, vragen te stellen, en je ziet hoe vanzelf de gesprekken ontstaan. Met jouw ondersteuning zorgen de kinderen voor blije gezichten bij jong én oud.

Wanneer het kan gaan we lekker naar buiten. En vies worden mag! Kinderen maken zelf modder met water en zand. Jij biedt de materialen aan. “Kijk juf, ik heb lekkere koffie.’’ Er wordt gekliederd, gespetterd en door de modder gekropen. Het is geweldig om te zien hoe de kinderen hun fantasie gebruiken.

Je speelt in op de nieuwsgierigheid van kinderen. “Hoe maken bijen eigenlijk honing?” vragen ze. Dus jij organiseert een uitje naar een imker. Je bereidt ze voor met verhalen en vragen. Bij de imker stel je samen met de kinderen vragen, kijk je mee naar de bijenkast, proef je honing. Jij bent degene die hun verwondering voedt en nieuwe kennis aanreikt, spelenderwijs.

Tijdens de vakanties komt de Super Sport Skills tour langs de kinderopvanglocaties. Samen met de kinderen probeer je nieuwe sporten en spellen uit. Je rent, springt, moedigt aan, helpt, troost, juicht. Door mee te doen geef je het goede voorbeeld en laat je zien hoe leuk bewegen is. Samen eindig je deze dag met rode wangen, moe maar voldaan.